Rond mijn elfde verjaardag verhuisde ik naar een nieuwbouwwijk. Slechts 1 kilometer verderop binnen hetzelfde Noord-Hollandse dorp, maar toch weer een hele nieuwe wereld. Het was de eerste verhuizing die ik bewust meemaakte, en ik vond het allemaal superspannend. Ik ging met mijn vriendjes alvast spelen op de plek waar ons huis gebouwd werd, hielp een buurman dakpannen stelen en dacht dat ik goed bezig was. En ik maakte daar mijn allereerste foto. Het bibberige niemendalletje heb ik nog steeds. Mijn toen 16-jarige broer had een bakfiets geleend om mijn ouders te helpen. Hij zal die kilometer heel wat keren gereden hebben, waarvan een aantal maal met de handrem er per ongeluk nog op. In die tijd was de bakfiets een ouderwetse halve fiets uit grootmoeders tijd met een houten bak ter grootte van een flinke eettafel ervoor. Ik vond het machtig om op de ‘triporteur’ te mogen rijden, vooral als je het gevaarte met 1 hand helemaal van je af moest duwen om een scherpe bocht te kunnen maken.

Anno 2022 zijn de bakfietsen weer helemaal hip. Je ziet catwalkmoeders met een aantal kinderen, de boodschappen, de hond, de accu-oplader (want natuurlijk is die elektrisch) in de bak met een schreeuwende tekst aan de zijkant van de sponsor of het merk, die dan al bellend van en naar de basisschool balanceren. Dat de kinderen zelf niet leren fietsen en spontane obesitas ontwikkelen – daar hoor je mij niet over. Maar wat ik volkomen achterbaks vindt: deze bakfietsbrigade bezet de laatste vrije parkeerplekken. Kom ik daar aan, met mijn auto vol met muziekinstrumenten om te gebruiken in mijn lessen, moet ik wachten tot al die beppende babes opgezouten zijn. En of de duvel er mee speelt: juist die bakfietsbitches hebben ellenlange bakfietsbabbels, zodat zij daadwerkelijk als allerlaatsten naar huis gaan. Dit, lieve lezers, is een van de weinige momenten dat ik echt agressie voel opborrelen en een soort van boerkaverbod op de bakfiets zou willen plakken.

Heel Holland Bakt?! Fietsen, graag. Gewone.