Afgelopen week stond voor mij in het teken van toneelspelen. Ik werk zelf als acteur, als trainingsacteur, als dramadocent en als regisseur. En eindelijk mochten wij de planken op. Plaats van handeling: ons eigen theatertje waar we al maanden aan het oefenen zijn, zonder zicht op een datum waarop we het uiteindelijk mochten laten zien. En wij, dat zijn 10 kinderen in de leeftijd van 10 tot 14, en het stuk waar we mee triomfeerden heet de Verenkoning, de Hongaarse variant van de Gelaarsde Kat. Waar in de Nederlandse sprookjes de scherpe randjes eraf gevijld worden, zit in het Centraal-Europese erfgoed veel meer drama. Ik las ooit “in het leven willen we theater zien, en in het theater leven”. En dat is volgens mij precies wat er gebeurt.
Kijk eens goed om je heen. Wie speelt er nog meer toneel? Is het alleen die man met die baard rond 5 december? Of hebben we meer toneelspelers die heel hard ‘ja’ roepen als ze ‘nee’ bedoelen? Kijk eens even richting Den Haag, of op grotere schaal naar onze wereldleiders die heel streng met hun vingers wijzen naar De Vijand. Die ons dwingen om een keuze te maken tussen A en B, en de mogelijkheid van C volkomen buiten beschouwing laten. Begrijp me goed: ik hou van het theater, ik hou van spelen. Maar ik hou ook van waarheid. En dat gaat in het huidige medialandschap zelden samen. Hierbij de tip van Jip: bedenk wie er waarachtig is. En kijk ook eens in de spiegel. Hoe eerlijk ben jij? Wanneer speel je toneel? Of nog dieper: wie is de regisseur over jouw leven? Het lijkt wel filosofie. Maar het is de dagelijkse praktijk van iedereen op deze aardkloot. All the world’s a stage, dichtte Shakespeare al in 1599. Leve het theater!