Column:
Speel ‘t goed
In je droom heb je een kind. Of twee. Of meer. Doet er niet toe. Kinderen moeten spelen, toch? Dus ga je op zoek naar goed speelgoed. Veilig, getest, goed aanbevolen enzo. Bij een ukkie, dat lekker sabbelt op alles wat hij/zij in zijn knuisjes heeft, wil je in elk geval dat het niet inslikbaar is, geen verf afgeeft, geen gif bevat en dergelijke. Voor een groter kind zoek je een stevig klimrek. Je leest je goed in en komt erachter dat er veiligheidsvoorschriften zijn, waaraan elke speelgoedfabrikant zich moet houden. Pfff … gelukkig! Je trekt je portemonnee en koopt voor de kleintjes wat smurfen en voor de groterds een prachtig klimrek. Iedereen blij. “Is dat wel veilig?” vraagt een buurvrouw bij het zien van het klimrek. “Jazeker”, zeg jij. “Gebouwd volgens de norm en op veiligheid getest, dus net zo safe als de brandkast van de burgemeester!”
“Ik las laatst dat er een te hoge dosis lood in smurfen zit. Mijn neefje heeft ze kaal geknabbeld”, schatert de buuf. Je gaat op onderzoek uit. En inderdaad, haar verhaal klopt. Als lezend kom je erachter wie die voorschriften heeft opgesteld: de speelgoedfabrikanten zelf.
En weet je wie het getest heeft? De speelgoedfabrikant zelf. Je leest dat er soms producten worden vervangen, dat wel. Maar dat is niet omdat het veiliger/beter is, maar omdat het meer winst oplevert. Oeps.
Net als je bedenkt dat het woord ‘speelgoed’ ook vervangbaar is door ‘medicijnen’ en ‘speelgoedfabrikant’ door ‘farmaceut ‘stort je klimrek met je kroost erop met donderend kabaal in elkaar. Einde droom. Wakker?