(uit de schoolmail 26-1-24)
Midden in de klas lag een tas waar we allemaal iets uit mochten pakken zonder te kijken. In de tas lagen allemaal schudinstrumenten. Meester liet zien hoe je hier muziek mee moest maken. Naar voren schudden en weer naar achter. En daar hoorde een woord bij: pannenkoeken. Een leerling had als enige geen schudinstrument maar een soort koeienbel, de agogo. Zij moest daarop slaan. En daar hoorde weer een ander woord bij; pindakaas. Meester liet horen hoe snel hij erop kon spelen. Daarna mochten we de instrumenten ruilen.
Meester pakte daarna een grote trommel en we kregen een echt Braziliaans liedje horen! Een die we eigenlijk allemaal goed kennen. Het was op de melodie van Frans Bauer: ‘Heb je even voor mij’.
In Brazilië zijn er veel enorme orkesten. En daar spelen mensen met hele grote trommels. Deze trommel heet surdo (dove man). Natuurlijk had meester er een mee om te laten zien. Het geluid klinkt heel hard. Als je het heel hard en vaak erop speelt dan wordt je doof. Deze mensen hebben daar wat op bedacht. Je voelt namelijk de trillingen in je buik. Dus als je doof bent voel je toch het ritme en kan je gewoon meespelen. Want geluid is trilling.