Ik heb een samenwerking met een persoon die ik nooit zal kennen. Het zit zo: ik heb ooit een cd gemaakt met een verpleegster. Zij werkte op een afdeling met terminale patiënten en was daar het zonnetje op zaal. Ze vertelde daar uitgebreid over haar leuke opnameweekend met een muzikant, genaamd Herman. Het toeval wil dat er op dat moment een man op die afdeling lag die een aantal gedichten geschreven had. Hij vertelde haar dat hij zijn hele leven op zoek was geweest naar iemand die muziek zou willen maken bij de door hem geschreven teksten, en vroeg zich af of ik daarvoor te porren was. De eerstvolgende keer dat ik haar weer ontmoette, vroeg ze of ik daar oren naar had en ik zei natuurlijk ‘ja!’. Ik was het zelf alweer vergeten, maar op een dag kreeg ik van die zingende zuster een pak teksten in mijn handen gedrukt. Op dat moment blijkt de schrijver ervan te zijn overleden. Ik weet dus niks van de goede man, behalve zijn naam: Dick L.J. Snoeks jr.
Uit zijn prachtige teksten komt hij naar voren als een liefhebber van zowel drank als vrouwen, met een voorliefde voor Haarlem en omstreken en een afkeer van burgers en moraal. Maar nu komt het: de tekst die bovenop lag heette Kapers Zuiplied en terwijl ik de tekst las, hoorde ik de bijbehorende muziek reeds in mijn hoofd. Ik liep naar mijn antwoordapparaat (zo lang geleden al, dus) drukte een knop in, en zong de melodie. Later heb ik daar de akkoorden bij gezocht, en toen ik als acteur geboekt werd om mee te varen bij SAIL Amsterdam als piraat, heb ik dat lied een aantal keer aan boord gezongen. In volledig piratentenue bracht ik het ten gehore bij Elfia, waarmee ik de prijs voor de beste performance van dat jaar won. Later heb ik de song opgenomen in mijn thuisstudio en sinds deze week staat het lied mét videoclip op YouTube. En dat allemaal dankzij een man die ik nooit zal ontmoeten.
Tenzij er een plek in de hemel is waar alle piraten heengaan, dan kom ik hem daar tegen -wellicht.
KAPERS ZUIPLIED – Dick L.J. Snoeks jr
Ik ben een piraat en heb maling aan glorie
De wet van de wal en de wet van de dood
Mijn vijf oceanen kraaien victorie
In mijn bokaal zijn de wijnen bloedrood
De hoop die mij rest nog zijn de orgiën
Het is alles dat ik veroveren kon
Hier op de golven daar zal ik wel sterven
Dezelfde plek ook waar mijn leven begon
Heet na de wijn zijn de wijven die blussen
Met kokende kussen en zonder taboe
Ver van de bajes, leve het gajes!
Ik drink en ik zing en ik moord af en toe
Ooit zal mijn lijf aan de mast van een klipper
Als druipend rood vaandel voor Pierlala staan
En mijn bloed zal het bovendek kleuren
Maar vandaag is het feest, dus mannen val aan!
Verdomme wij slaven, wij willen ons laven
Aan hemelse zeeën van aardsche wijn
Vandaag zijn we zat, want misschien dat morgen
Ons’ kop in de golven verzopen zal zijn
Heet na de wijn zijn de wijven die blussen
Met kokende kussen en zonder taboe
Ver van de bajes, leve het gajes!
Ik drink en ik zing en ik moord af en toe
Toch kaap ik ooit met hulp van de duivel
Zoiets als Piet Heins oude Zilveren Vloot
Machtig en rijk dan en zonder geboden
Verlaat ik de golven en zink ik mijn boot
En als edelman met al zijn franje
Zou ik, die als schorem op aard werd gezet
Als Paus in Rome of Koning van Spanje
Rustig creperen in een heel groot rond bed.
Heet na de wijn zijn de wijven die blussen
Met kokende kussen en zonder taboe
Ver van de bajes, leve het gajes!
Ik drink en ik zing
En ik moord af en toe!